Welkom bij Distrivers

Infoodtainement: Vette hap (deel 1)

Macronutriënten

Ons eten bestaat uit verschillende nutriënten. De energieleverende onderdelen, die ook het meest voorkomen in voeding, noemen we macronutriënten. Er zijn drie macronutriënten: Koolhydraten, Eiwitten en Vetten. Naast macronutriënten bestaan er ook micronutriënten, dat zijn stoffen, waarvan je over het algemeen minder dan een gram per dag opneemt. Deze nutriënten leveren geen energie, maar zijn onmisbaar voor ons lichaam. We hebben het dan over vitamines, mineralen en sporenelementen. 

Van de macronutriënten leveren koolhydraten en eiwit ieder 4Kcal/g, vet levert het meeste energie namelijk 9 Kcal/g. Vet heeft een slecht imago, maar toch heeft ons lichaam het nodig (20-40% van onze energie-intake is vet). In het lichaam heeft vet namelijk de functie van bouw- en brandstof. Vetzuren beschermen cellen tegen indringers en zijn nodig om ogen, hersenen, spieren goed te laten werken. Daarnaast zorgt vet voor het beschermen van onze weefsels, isoleert het warmte en zorgt het voor verzadiging. En niet geheel onbelangrijk, ze leveren de vitamines A,D,E en K (vet oplosbare vitamines).

Van de macronutriënten leveren koolhydraten en eiwit ieder 4Kcal/g, vet levert het meeste energie namelijk 9 Kcal/g. Vet heeft een slecht imago, maar toch heeft ons lichaam het nodig (20-40% van onze energie-intake is vet). In het lichaam heeft vet namelijk de functie van bouw- en brandstof. Vetzuren beschermen cellen tegen indringers en zijn nodig om ogen, hersenen, spieren goed te laten werken. Daarnaast zorgt vet voor het beschermen van onze weefsels, isoleert het warmte en zorgt het voor verzadiging. En niet geheel onbelangrijk, ze leveren de vitamines A,D,E en K (vet oplosbare vitamines). 

Op het moment dat je theoretischer in voeding duikt, komt koolstofchemie om de hoek kijken. Wanneer je het leuk vindt om dit beter te begrijpen kun je het volgende stuk lezen. Te ingewikkeld? Lees dan verder bij het volgende kopje.

Vetten en scheikunde

De chemische naam voor vet is tryglyceride: glycerol en drie (tri) vetzuren. Alle vetten en oliën behoren tot deze groep stoffen.  Een vet is een stof die bij kamertemperatuur vast is, een olie is onder die condities vloeibaar. In de chemie van vetten draait het om een drietal stoffen: Waterstof (H), Koolstof (C) en Zuurstof (O). Wanneer een vet bestaat uit veel koolstofatomen (> 14) noemen we dit een Lange Keten vetzuur. Wanneer er minder dan acht koolstofatomen in het vet zitten, scharen we het vet onder korte keten vetzuren en heeft een vet tussen de 8 en 14 koolstofatomen, dan is het een Middellange Keten vetzuur (MCT).

Naast de ketenlengte is ook het al dan niet hebben van een dubbele verbinding van invloed op de eigenschappen van de vetzuren. De onderverdeling is als volgt:

  • Verzadigd vet > geen dubbele binding
  • Onverzadigd vet > wel dubbele bindingen
    • Enkelvoudig onverzadigd > één dubbele binding
    • Meervoudig onverzadigd (MOV) > meerdere dubbele bindingen

Ja, ok en dan nu voor een leek?

Koolstofchemie is als je er niet mee bekend bent, best ingewikkeld. Een (erg) eenvoudige voorstelling is, wanneer je een duizendpoot knutselt met piepschuimbollen en tandenstokers. Indien je meer dan 14 bolletjes aan elkaar maakt, is het een Lange Keten vetzuur etc.. Zit iedere bol met één prikker vast aan de volgende, dan is het een verzadigd vet. Zit er ergens in de keten een bolletje met twee prikkers vast aan een ander bolletje dan is het een enkelvoudig onverzadigd vet en logischerwijs met meer dan één dubbele prikker is het een meervoudig onverzadigd vet. Door deze structuren liggen de bolletjes losser van elkaar, waardoor onverzadigde vetten bij kamertemperatuur vloeibaar of zacht en verzadigde vetten hard zijn.

Essentiële vetzuren

Wanneer je als bedrijf iets zelf niet kunt maken, dan koop je het in. Ons lichaam kan bepaalde stoffen, die wel nodig zijn voor de continuïteit niet zelf maken. Dit noemen we essentiële stoffen. Om toch te zorgen dat alle processen in je lichaam doorgang kunnen vinden,  betekent het dat we ze middels voeding tot ons moeten nemen. Er is een tweetal essentiële vetzuren:

  • Alfalinoleenzuur > ALA > lijnzaadolie, raapzaadolie, sojaolie, walnotenolie
  • Linolzuur > saffloerolie, zonnebloemolie

Met respectievelijk drie en twee dubbele bindingen, vallen deze essentiële vetzuren onder de meervoudig onverzadigde vetzuren. Alfalinoleenzuur (ALA) is lid van de omega 3 familie, terwijl linolzuur onderdeel uitmaakt van de omega 6 familie. Bij het horen van omega 3, denk je vaak direct aan vette vis en het advies om vette vis te eten, toch zie je hierboven alleen plantaardige oliën staan die ALA leveren. Dat klopt. De vetzuren uit vis (EPA& DHA) zijn semi-essentieel. Ons lichaam kan ze maken, maar dat levert slechts een beperkte hoeveelheid op, daarom is het beter om deze vetzuren met voeding tot je te nemen. Er is overtuigend aangetoond, dat het een keer per week eten van vette vis, het risico op fatale coronaire (met betrekking op kransslagaders) hartziekten verlaagt.

Interessant? Lees hier verder over vetten in deel 2 van deze column.

Column door: Stephanie Slot
Voedingsdeskundige en menu-engineer bij Distrivers

terug naar boven