Welkom bij Distrivers

Categorie: Columns

Bij mij over tafel gaan regelmatig de woorden: “Groente moet”. De nachtmerrie (beetje gechargeerd) voor een ouder mét voedingsachtergrond is een kind dat slecht eet. Door de precisie waarmee groente terzijde werd geschoven, had ik al vroeg het idee dat er in mijn kind een goede postsorteerder zou schuilen. Blijven aanbieden, in allerlei soorten en maten, is mijn devies. Bij de oudste heeft het geholpen, nu de jongste nog.  

Een kind is natuurlijk niet echt gevoelig voor argumenten dat iets gezond is. Gezond is voor hen een té abstract begrip. Wanneer voeding je beroep is, ligt dat natuurlijk geheel anders. Distrivers zorgt er samen met zorgorganisaties- en professionals voor, dat mensen met een zorgbehoefte, door leeftijd of ziekte, elke dag lekker, gezond en verantwoord eten en drinken krijgen. Daar maken groentes ook deel van uit. Groente staat in de Schijf van Vijf omdat het een lager risico vormt op het ontstaan van chronische ziektes. 

De aanbevolen hoeveelheid groente per dag volgens de Schijf van Vijf, is 250 gram. Gemiddeld eten we maar 131 gram. Wanneer je goed gezond bent, is die 250 gram groente eigenlijk best te doen. Zieke of oudere mensen kampen echter vaak met een gebrek aan eetlust. Wanneer je dan 250 gram groente (en de overige componenten) op je bord ziet liggen, dan kan dat de eetlust wegnemen. De aanbevolen 250 gram hoeft echter niet in één keer bij  de warme maaltijd gegeten te worden. Het kan verspreid worden over de dag. Denk aan komkommer, tomaat of radijs op een boterham of stukjes paprika met een zelfgemaakte Hummus dip als tussendoortje.

Distrivers heeft een viertal heerlijke soorten aardappelpuree ontwikkeld met daarin 30% groente. Zo eet je ongemerkt 45 gram groente extra tijdens de warme maaltijd. Deze soorten puree leveren naast de waardevolle stoffen uit groente ook maar 99 Kcal per 100 gram (gekookte aardappelen 92 Kcal).

Wat is groente?

Alle eetbare delen van een plant, beschouwen we als groente. Die scheidslijn gaat niet helemaal op. Sommige eetbare delen van een plant zijn voedingskundig ingedeeld bij fruit. Er zijn verschillende standpunten over wat groente is en wat fruit. De tuinbouwkundige indeling is het meest praktisch: groente groeit aan eenjarige planten (bij het gebruik van de plant gaat deze verloren, bijvoorbeeld wortels) en fruit groeit  aan meerjarige planten.

Binnen deze indeling zou Avocado als uitzondering fruit zijn. Voedingskundig vallen (zoete) aardappelen, andere knolgewassen, peulvruchten en groentesappen buiten de definitie van een groente. 

Groente levert belangrijke voedingsstoffen, zoals vitamines en mineralen en voedingsvezels. In groente zit onder andere vitamine C, vitamine A, foliumzuur, kalium, ijzer en calcium. In groente zitten bovendien veel bioactieve stoffen, zoals carotenoïden. Per soort kan de samenstelling wisselen, maar door gevarieerd te kiezen krijg je voldoende voedingsstoffen binnen.

Vers of diepvries?

Verse groente, onbespoten van je eigen land, bevat de meeste voedingsstoffen. Wanneer je dan ook nog zorgvuldigheid betracht bij het bereiden van de groente, dan blijven deze  stoffen ook nog bewaard. In de praktijk halen we onze verse groente meestal in de supermarkt, op de markt, of bij de groenteboer. Voordat de groente daar is, is hij geoogst en vervoerd naar een distributiecentrum, om vervolgens zijn reis voort te zetten naar de eindbestemming. Vanaf het moment van oogsten loopt de voedingswaarde en kwaliteit al terug. Dat komt omdat allerlei chemische processen na het oogsten gewoon doorgaan. 

Diepvriesgroentes worden op hun hoogste rijpheidsgraad geoogst en geblancheerd (korte tijd blootstellen aan heet water of stoom) en snel ingevroren. Door het blancheren worden enzymen geïnactiveerd, deze zijn de oorzaak van het verlies aan nutriënten, kleur, geur en smaak. Het totale proces van oogsten en invriezen neemt maar enkele uren in beslag, waarmee veel van de voedingsstoffen dus bewaard blijven. 

Groente in glas of blik hebben op zich wel dezelfde voedingswaarde, maar kunnen zout en/of suiker bevatten en zijn daardoor een minder gezonde keuze dan vers of diepvries.

Seizoen

In onze maakbare wereld is eigenlijk iedere groente op ieder moment van het jaar beschikbaar. Aan de andere kant van de wereld zijn de seizoenen omgekeerd, dus daarmee zijn de meeste groentes jaar rond verkrijgbaar. Op zich is het zo dat lokaal geteeld betekent dat je minder vervoerskilometers hebt, maar de impact van teelt op het milieu is groter. Wanneer groente namelijk op een akker geteeld wordt, verwarmt de zon het gewas. Een kas wordt over het algemeen door fossiele brandstof verwarmd. Dit heeft meer effect op het milieu dan het vervoer. In de glastuinbouw wordt hard gewerkt om het gebruik van fossiele brandstof te beperken. Onze groente leveranciers, zijn stuk voor stuk betrokken bij het milieu. Ze hebben bijvoorbeeld hun velden veelal dicht bij hun fabrieken liggen. Doordat producten worden ingevroren (in glas of blik worden verpakt) zijn ze eigenlijk het hele jaar door voorradig. Toch kiezen we er in onze menu’s vaak voor om de oorspronkelijke seizoenen te handhaven.  

Groentesp(r)ookjes

Spinazie werd jarenlang ten onrechte als ultieme ijzerbron op een voetstuk geplaatst. De reden voor deze verwarring wordt op twee manieren uitgelegd. De ene versie zegt dat er een komma verkeerd is geplaatst, waardoor het gehalte extreem hoog uit kwam.

Een tweede versie vertelt dat Amerikaanse wetenschappers gedroogde spinazie verwarde met verse spinazie. Pop-eye had toen spinazie al een onuitwisbare reputatie bezorgd als ijzerbom. De echte ijzer keizers zijn dierlijk, vanwege hun betere opneembaarheid in ons lichaam. Van de plantaardige ijzerrijke producten, is spinazie wel één van de hofleveranciers.

Worteltjes hebben de reputatie goed te zijn voor je ogen. Nou is het zo dat ze een bron van provitamine A/carotenoïde zijn. Provitamines kunnen in het lichaam omgezet worden in vitamines. Vitamine A speelt een rol in het aanpassen van je ogen aan schemer. De mythe dat je van wortelen goede ogen krijgt, komt waarschijnlijk uit de Tweede Wereldoorlog. 

De Britse Royal Airforce had een geheime radar technologie ontwikkeld, waarmee ze in het donker Duitse vliegtuigen konden neerhalen. Om het geheim te bewaren, zeiden ze dat het kwam omdat de piloten wortelen hadden gegeten en daarom ’s nachts goed konden zien. Dit verhaal is een eigen leven gaan leiden. Wortelen zijn niet de enige leverancier van provitamine A, onder andere ook boerenkool, spinazie en andijvie leveren deze provitamine. Vitamine A zelf komt voor in dierlijke producten.

Komkommer en selderij hebben ten onrechte de naam opgebouwd dat ze negatieve calorieën bevatten. Een voedingsmiddel dat negatieve calorieën bevat, kost meer energie om te verteren dan dat het oplevert, tenminste zo wil het verhaal. De hoeveelheid energie die nodig is om deze groentes te verteren is niet hoog, maar de energie die het oplevert is hoger. Ons lichaam heeft een efficiënte verbrandingsmotor. Er is geen wetenschappelijk bewijs voor de negatieve calorieën mythe.

TOP 10 favoriete groente

1. wortelen
2. sperziebonen
3. broccoli
4. spinazie
5. bloemkool
6. doperwten
7. rode kool
8. snijbonen
9. andijvie
10. prei

Column door: Stephanie Slot
Voedingsdeskundige en menu-engineer bij Distrivers

Categorie: Columns

In de jaren 60, als de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog zijn vruchten afwerpt, ontstaat er een tekort op de arbeidsmarkt. Om aan de vraag naar personeel te kunnen voldoen, worden arbeiders uit Spanje en Italië gevraagd om hier te komen werken. Wanneer de economie midden jaren 60 verder aantrekt, vraagt de Nederlandse regering Turkse en Marokkaanse gastarbeiders om in Nederland te komen werken. 

Nederland had tevens een aantal kolonies: Nederlands-Indië/Indonesië (tot 1949), Suriname (tot 1975), Nederlandse Antillen (Aruba 1986, overig 2010). Vanuit deze gebieden verhuisden ook inwoners naar Nederland. In de jaren ’80 komt er nog een andere immigratiestroom op gang, van mensen die om politieke, humanitaire of economische reden hun geboorteland verlaten. Deze mensen zijn afkomstig uit alle hoeken van de wereld. De laatste jaren is de grootste groep immigranten afkomstig uit het Oostblok. 

Zo ontstond er in Nederland een mooie “mix and match” cultuur.

De aardappeleter

Cultuur is meer dan alleen wat je eet. Het zijn gebruiken, normen en waarden, welke kleren je draagt, religie, et cetera. Cultuur is dynamisch. Dat blijkt wel uit het feit dat het in Nederland, tot nog niet zo lang geleden, heel normaal was dat iedere maaltijd bestond uit een voor-, hoofd- en nagerecht. Het hoofdgerecht bestond traditioneel uit aardappelen, groenten en vlees. Dat verschuift langzaam.  Nederland staat bekend als aardappel etend volkje. Onze traditie om aardappelen te eten is historisch bepaald. Al was de aardappel oorspronkelijk geen Nederlands, maar Zuid-Amerikaans product. Aardappelen gedijen goed in kleigrond en in ons klimaat, hij is lang te bewaren en niet duur. Aten we tussen 2007 en 2010 gemiddeld nog 92 gram aardappelen per dag, tussen 2012 en 2016 daalde dat getal naar 74 gram. Het aantal grammen rijst, pasta en granen steeg. De gemiddelde Nederlander is wel nog steeds een echte aardappeleter.

Alles wat je niet lust zit tussen je oren! Toch?

Niet alleen de migranten hebben bijgedragen aan de verrijking van onze eetcultuur. Met het toenemen van de welvaart en bijvoorbeeld het goedkoper worden van vliegreizen, maken we door onze reislust ook kennis met andere landen en culturen. 

Wat je meekrijgt vanuit je eigen cultuur bepaalt je referentiekader, dat wat je normaal en niet normaal vindt. Zo kan een delicatesse in het ene land, in een ander land grens overschrijdend gevonden worden. Een Peruaan zal waarschijnlijk zijn wenkbrauwen ophalen bij onze rauwe haring en zakken drop, terwijl wij niet begrijpen waarom hij een Cavia frituurt. 

Escargots, kikkerbillen en zelfs sprinkhanen zijn tegenwoordig al minder exotisch, maar wat te denken van het volgende lijstje:

  • Het Duizendjarig ei: een Chinese delicatesse, waarbij het ei 100 dagen bewaard wordt in een mengsel van ongebluste kalk en as. Het eigeel is dan donkergroen van kleur en het aroma komt je waarschijnlijk tegemoet.
  • In de Filipijnen en Vietnam eten ze ook graag ei, maar dan een bevrucht eendenei. Wanneer je Balut bestelt, krijg je een nagenoeg ontwikkeld embryo in de schil.
  • Gefrituurde Tarantula (vogelspin) is iets waar ze in Cambodja hun vingers bij aflikken.
  • Mexicaanse Escamoles, oftewel larven van een giftige mier, die naar het verluidt een nootachtige smaak hebben en heerlijk zijn op je Taco.
  • Men neme rendiervet, zeehondenolie, vers gevallen sneeuw, bessen en eventueel wat vis. Sla het luchtig, vries het in en smullen maar. Dit is geen toverdrank van de stiefmoeder van Sneeuwwitje, maar Akutag een delicatesse van de Inuit: Eskimo ijs.

Van een pot Pindakaas hoop je al niet dat hij opengaat in je koffer, laat staan dat dat gebeurt bij één van deze delicatessen.

Zoals het klokje thuis tikt

Dat je je cultuur meeneemt op reis blijkt ook uit een onderzoek wat recent gedaan is onder geëmigreerde Nederlanders. 97% van de ondervraagden gaf aan wekelijks nog Nederlands te spreken. Behalve aan de taal, houden emigranten ook vast aan Nederlandse feest- en gedenkdagen (zoals Sinterklaas), eetgewoonten (zoals speculaas, drop, kroketten, hutspot) en andere culturele tradities, bijvoorbeeld via Nederlandstalige scholen of Nederlandse verenigingen in hun huidige woonplaats. Het is dus logisch dat immigranten die naar Nederland komen, ook een stukje van hun wereld meenemen naar ons land. Zo leerden wij eerst pasta kennen en sijpelden daarna Paella, BB+R (Surinaamse Bruine Bonen met rijst) en andere exotische gerechten onze cultuur binnen.

Veel van de Multi culturele gerechten die wij kennen zijn samengestelde gerechten. De meeste van die gerechten stammen uit tijden dat men nog geen fornuizen had, maar enkel een vuurtje om op te koken. Je warme maaltijd bestaat dan noodgedwongen meestal uit een eenpansgerecht. 

Het conserveren van voedsel door zouten, roken, drogen, inleggen in zuur, et cetera, stamt uit de tijd dat er nog geen koelkasten en diepvriezen waren. Door je voedingsmiddelen te conserveren, kon je in een ander seizoen nog gebruik maken van ingrediënten die de natuur op dat moment niet kan leveren. 

Sommige van deze producten zijn blijvers geworden, al zijn ze natuurlijk met ons meegegroeid. Denk aan groenten in zuur, jam of het meer exotische Bakkeljauw (gezouten gedroogde Kabeljauw/Bacalao). 

Ook het kunnen verbouwen, het klimaat, het beschikbaar zijn van ingrediënten, de prijs, het al dan niet kunnen bewaren en de mogelijkheden voor het bereiden van voedsel spelen een grote rol in het ontwikkelen van de betreffende cultuur. 

En dan kun je niet meer zelf koken…

Soms komt er een moment, dat er intensievere zorg nodig is en dat er een lang- of kortdurende opname in een instelling plaatsvindt. Op die momenten is een stukje thuis heel welkom. Bij Distrivers hebben we zowel in onze webshop als voor onze persoonsgebonden maaltijden een Multiculturele lijn, die hierin voorziet. Heerlijke gerechten zoals Surinaamse Bruine bonen met kip, Ajam pedis, Moussaka of wat dacht u van Lamstoverij in combinatie met couscous. Wanneer door geloofsovertuigingen bijvoorbeeld Halal of Koosjere maaltijden nodig zijn, zijn die via onze webshop te bestellen. 

Elke dag lekker eten en drinken, ook als het niet meer vanzelf gaat!

Column door: Stephanie Slot
Voedingsdeskundige en menu-engineer bij Distrivers

Categorie: Columns

Wat als je niet meer zelf met bestek kunt eten? Met fingerfood behouden mensen met dementie hun zelfstandigheid en waardigheid! 

Bestek; wat is dat?

Voor de meeste mensen met dementie komt er een moment dat ze het bestek niet meer (altijd) herkennen. Met fingerfood, oftewel ‘eten met je handen’ kunnen mensen met dementie langer hun zelfstandigheid behouden. Het kan ook een oplossing zijn voor mensen die niet de rust hebben om aan tafel te zitten en al lopende eten. Fingerfood is handig voor mensen met lichamelijke beperkingen omdat het bestek bijvoorbeeld te zwaar is.

Wat is fingerfood?

Het concept is heel eenvoudig: herkenbaar eten en drinken zonder bestek. Een maaltijd kan bestaan uit beetgare stukjes groenten, vlees en bijgerechten zoals spruitjes, gehaktballetjes en gekookte aardappelen in stukjes. Soep en desserts worden geserveerd in een drinkbeker. 
Broodmaaltijden bestaan bijvoorbeeld uit in stukjes gesneden dubbelgevouwen belegde boterhammen, fruit, omelet of quiche en een drinkbeker met soep. Als tussendoortje kun je stukjes fruit of koek serveren.

Herkenbaar en kleurrijk

Waar moet je op letten bij fingerfood? Het is belangrijk dat eten herkenbaar (van vorm) is en in feite kun je bijna alle traditionele gerechten als fingerfood bereiden. Gerechten als nasi en stamppot bijvoorbeeld, kun je bereiden in de vorm van balletjes. Gerechten die zich niet goed lenen om als fingerfood gegeten te worden zijn spaghetti of bami vanwege hun sliertvorm. Kies voor contrastrijke kleuren omdat het gezichtsvermogen bij dementie vaak afneemt. Dat betekent: kleurrijk eten op een wit bord op een donkere placemat. 

Serveer jus in een apart kommetje, om de aardappelen in te ‘dippen’. Omdat een kommetje heet is, is het soms verstandiger om de jus alvast over de aardappelen te gieten, zodat het kommetje niet gedronken wordt.

Kant-en-klare maaltijden of zelf koken?

Ook van kant-en-klare maaltijden kun je altijd wel een fingerfood-versie maken. In de webshop van Distrivers zijn fingerfoodsuggesties te vinden onder het kopje ‘bewust’. Is er een eigen keuken? Dan is fingerfood makkelijk te bereiden, net als in groepswoningen waar men zelf kookt.

Materialen

Geef cliënten een groot servet en serveer de gerechten op een wit warmhoud-bord, met een donkere placemat of tafelkleed. Voor cliënten die niet lang aan tafel kunnen zitten, is een kommetje handig. Serveer soep en vla uit een drinkbeker. Er kan desgewenst bestek ingedekt worden, omdat er door herkenning soms toch met bestek gegeten gaat worden.

Wanneer starten met fingerfood?

Wanneer een cliënt start met fingerfood hangt af van een aantal factoren. Zijn familie en de cliënten het er zelf mee eens? Informeer familie, bijvoorbeeld door een familie-avond fingerfood te organiseren, om bewoners en familie te enthousiasmeren. Vaak genieten cliënten weer meer van het eten en blijven ze aan tafel zitten.

Categorie: Columns

Slik…., even met de spreekwoordelijke billen bloot. Ik leef op te grote milieuvoet. Als jullie allemaal zijn zoals ik, hebben we 3,7 aardbollen nodig om te kunnen leven, althans volgens de ecologische footprint test die ik deed op de site van het Wereld Natuur Fonds.

Middels een aantal vragen over je leefstijl, wordt berekend hoeveel van de aarde jij benut. Gemiddeld heeft een mens vier voetbalvelden tot zijn beschikking. Wij vragen meer van de aarde dan wat ze kan leveren en dat heeft invloed op alles om ons heen. We vervuilen dus op grote schaal onze leefomgeving en putten onze hulpbronnen uit.

Ik ben natuurlijk niet geheel naïef, in grote lijnen weet ik wel dat ik behoorlijk wat voetbalvelden in gebruik heb. Hoe kan ik daar dan eenvoudig verandering in aanbrengen? De ecologische footprint geeft hier een aantal praktische tips voor, verdeeld over een aantal aandachtsgebieden:

  • Voedsel;
  • Energie;
  • Afval;
  • Vervoer;
  • Vakantie.

In mijn geval kwam er (niet toevallig) uit dat ik op gebied van voeding wel het een en ander kan wijzigen om zo te zorgen dat ik een betere footprint of eigenlijk dus food print achterlaat. We vinden het tegenwoordig allemaal heel normaal dat we het hele jaar door aardbeien kunnen krijgen, we zalm eten die in Zuid Amerika wordt gevangen en dat ons rundvlees sightseeing in Brazilië heeft gedaan. Logistiek gaat echter hand in hand met CO2 uitstoot, doordat o.a. de vervoersmiddelen gebruik maken van fossiele brandstoffen. Om de complexiteit nog maar eens te benadrukken, soms kan het zo zijn, als alle milieubelasting bij elkaar opgeteld wordt, het onder de streep beter voor het milieu is om tomaten uit Spanje te halen, dan om Hollandse tomaten uit het Westland te eten. Wanneer de kwekers in Nederland echter op een milieubewuste manier met hun producten omgaan, ziet het plaatje er alweer anders uit.

Diverse bronnen over reductie van de ecologische voetafdruk/carbon footprint geven allemaal aan dat je door minder vlees en zuivel te nuttigen een positieve bijdrage kunt leveren aan het milieu. Dat roept de vraag op waarom dat zo is?

In het kort komt het op de volgende punten neer:

  • 26% van het niet door ijs bedekte land op onze aarde wordt gebruikt voor veehouderij. Om al deze dieren te kunnen voeren, wordt 33% van de landbouwgrond gebruikt om gewassen te telen die gebruikt worden als diervoeder. Deze grond en gewassen kunnen nu dus niet gebruikt worden voor het telen van (plantaardig) voedsel voor de mens. Enige nuance in het percentage is op zijn plaats: niet overal waar dieren lopen is het land geschikt voor landbouw;
  • Naast dat de dieren land gebruiken waar je ook gewassen op zou kunnen telen om mensen te voeden, kost het houden van dieren ook water. Een kilo rundvlees ‘produceren’ kost ± 15400 liter water. Ter vergelijking: de productie van een kilo mais kost 1220 liter;
  • Het houden van vee heeft daar­naast als bijkomend effect dat er flink wat broeikasgassen (Kool­dioxide, Methaan en Lachgas) vrijkomen. Wereldwijd is 14,5% van al het broeikasgas afkomstig van veeteelt.
  • Minder vlees betekent dat (een gedeelte van) de grond gebruikt kan worden om gewassen te kweken om mensen te voeden en dat er minder broeikasgassen uitgestoten worden door vee en dat er minder water gebruikt wordt.

Een verschuiving van dierlijk naar plantaardig is naast dat het goed is voor het milieu, ook bevorderlijk voor onze gezondheid. De reden hiervoor is dat de consumptie van te veel vlees in verband gebracht wordt met allerlei ziektes zoals beroerte, type 2 diabetes en kanker. Zowel voor onze gezondheid, als voor het milieu, is het dus beter om minder vlees te consumeren.

Is massaal overstappen op biologisch vlees ook beter voor het milieu?

Zoals te verwachten is op deze vraag geen eenduidig antwoord te geven. Duurzaam gehouden vee neemt meer plaats in beslag, leeft langer, eet en drinkt daardoor meer en stoot langer broeikasgassen uit dan vee wat intensiever gehouden wordt. Het kan zo zijn dat vee uit een megastal die groene stroom gebruikt, duurzamer is dan vee wat het predi­caat biologisch heeft. Wanneer we de bevolkingsgroei (±10 miljard in 2050) in acht nemen, denk ik dat we de aarde flink moeten uitbouwen om iedereen te voorzien van een biologisch stukje vlees. Met andere woorden biologisch vlees, leent zich waarschijnlijk minder voor massa­productie.

Als een vis in het water

Vis zorgt ook voor milieudruk. Vis neemt dan wel geen landbouwgrond in beslag, maar om vis te vangen zijn er boten, diepvriezen, koelhuizen etc. nodig. Door de grote vraag naar vis, ligt voor sommige vissen over­bevissing op de loer en moeten andere vissen zich zorgen maken, omdat ze ongewild slachtoffer worden als bijvangst. Kweekvis kan, mits op de juiste wijze gekweekt, wel zorgen voor minder milieudruk, maar heeft weer andere bijkomende issues zoals gebruik van antibiotica.

Let’s go vegan

Na het lezen van diverse stukken omtrent milieudruk, ben ik niet verbaasd dat zelfs een vegetarische maaltijd soms niet milieuvriendelijk is. Veel van de vegetarische vlees­vervangers bevatten bijvoorbeeld soja. Om soja te kunnen telen, wordt regenwoud gekapt. Het geval wil dat de vraag naar soja toeneemt als de vraag naar vlees toeneemt, omdat soja een belangrijk onderdeel van veevoer is. Vleesvervangers op basis van zuivel zorgen daardoor voor evenveel milieudruk als een stukje varkensvlees. Ook hier geldt dat afhankelijk van de teeltwijze (groen of minder groen), het seizoen waarin je het wilt eten, soort vervoer etc, de milieudruk enorm kan verschillen. Zorgvuldig kiezen lijkt het devies.

Conclusie

Ik heb gemerkt dat de materie enorm complex is. Het is niet zo dat een vleeseter in zijn eentje onze aarde milieu-technisch om zeep helpt. De werkelijkheid ligt genuanceerder. We hoeven dus niet allemaal vegetariër te worden. Vee is eigenlijk ook nodig, omdat voor ons ontoegankelijke eiwitten zoals gras en graan om te zetten in toegankelijke eiwitten zoals melk, eieren en vlees. In een circulair systeem, hoort er dan ook bij dat je het vlees en de mest wat voortkomt uit dit proces ook zo volledig mogelijk benut. We zijn wellicht een beetje doorgeschoten, waardoor het geen sluitende cirkel meer is en de balans dus zoek is geraakt. We kunnen nog heel wat stappen maken op weg naar een betere ‘foodprint’. Natuurlijk zijn er grotere taken weggelegd voor onze overheden, zowel lokaal, centraal als internationaal. Dat ontslaat ons denk ik echter niet, om ons best te doen om onze milieulast te drukken. Bijvoorbeeld door:

  • Minder vlees en zuivel te eten;
  • Producten zoveel mogelijk eten wanneer de natuur ze aanbiedt;
  • Vis met een keurmerk (MSC of ACS) te kopen;
  • Vleesvervangers op basis van peulvruchten, noten of biologisch soja te kiezen;
  • Als we vlees eten, soorten te kiezen die een lagere milieulast hebben, zoals kip

Veder ben ik er voorstander van dat iedereen vooral moet leven zoals het hem of haar gelukkig maakt. Nou ja, binnen de grenzen van wat maatschappelijk toelaatbaar is dan.

Categorie: Columns

De gezondheidsraad is een wetenschappelijk adviesorgaan van de Nederlandse overheid. Een van de werkterreinen van de raad, is het adviseren omtrent effecten van voedingsstoffen, voedingsmiddelen en voedingspatronen op de gezondheid’.

Deze commissie onderzoekt of voeding het risico op ontstaan van chronische ziekten vergroot. Ze bundelen hun bevindingen in de “Richtlijnen Goede Voeding”. Deze richtlijnen zijn bedoeld voor preventie van chronische ziekten in de algemene bevolking. Bij het verschijnen van de “Richtlijnen Goede Voeding” in november 2015 werd er een nieuw advies gelanceerd: “Eet wekelijks peulvruchten”.

Het advies om wekelijks peulvruchten op het menu te zetten, werd overgenomen door het Voedingscentrum en maakt deel uit van de ‘Schijf van Vijf’ . Peulvruchten passen ook prima in de verschuiving die gaande is om minder dierlijke producten te nuttigen.

Wie mogen zich eigenlijk peulvrucht noemen?

Peulen zijn lid van de Vlinder- bloemigen. Alleen de Vlinderbloem- familie heeft peulen, buiten deze familie komen peulen niet voor. Plantkundigen en voedingskundigen gebruiken ieder een andere definitie van de peulvruchtengroep. Voedingskundigen verstaan onder peulvruchten: bruine, witte en zwarte bonen, kapucijners, kievitsbonen (borlotti), limabonen, linzen, kikkererwten, kidneybonen en sojabonen. Groene peulvruchten (sperziebonen, snijbonen, doperwten, peultjes, sugarsnaps en kouseband), worden in de voedingswereld tot de groentesoorten gerekend. Pinda’s rekenen we tot de groep noten.  

Peulvruchten hebben een bewezen gunstig effect op het verlagen van het LDL Cholesterol gehalte. Het LDL (Low Density Lipoproteïne) Cholesterol is het ‘slechte’ cholesterol (LDL te onthouden door het ezels- bruggetje ellende of Last door Lijden). Als het LDL Cholesterol gehalte te hoog is, kan cholesterol zich gaan afzetten op de vaatwanden van slagaders. Hierdoor verhoogt de kans op het krijgen van artherosclerose (aderverkalking).

In ons huidige voedingspatroon, nemen peulvruchten een zeer bescheiden plek in. De helft van de Nederlanders eet nooit peulvruchten. Tien procent van de bevolking eet 8 gram of meer peulvruchten. Gemiddeld eten we slechts één dag (of minder) per week peulvruchten.

Naast de bewezen gezondheidsvoordelen, heeft de peulvrucht nog wel een klein imago-issue. Bonen hebben bij sommige mensen een flatulerend effect, waardoor ze minder populair zijn. Daarbovenop komt nog dat naast stoffen die de gunstige werking beïnvloeden, ze ook zogenaamde antinutriënten bevatten. Antinutriënten zijn stoffen die de werking en opname van andere nutriënten negatief kunnen beïnvloeden. Een plant maakt ze aan ter bescherming van zichzelf en haar nageslacht. Peulvruchten bevatten de antinutriënten: lectine, fytinezuur en saponine.

Lectine komt voor in bonen, granen, zaden noten en aardappelen. In grote hoeveelheden en ongekookt kunnen ze voor darmproblemen zorgen, doordat het lectine een interactie aangaat met epitheel cellen van de darmen. Er ontbreekt overtuigend bewijs dat lectine echt schadelijk is. Fytinezuur komt voor in granen, noten, peulvruchten, fruit en groente en is in staat zich aan mineralen te binden.

Door deze eigenschap kan de opname van mineralen in ons lichaam belemmert worden. Door koken, bakken, roosteren, fermenteren, inmaken en door het enzym fytase zijn we uiteindelijk in staat om ongeveer 75% van het fytinezuur af te breken. En daarnaast zijn er ook aanwijzingen dat fytinezuur als anti oxidant een gunstig effect heeft tegen o.a. kanker, nierstenen en dergelijke.

Saponinen ook wel zeepstof genoemd, worden door planten geproduceerd ter bescherming tegen het opeten door insecten en tegen bacteriën en schimmels. Ze komen met name voor bij sojabonen, erwten, spinazie, tomaten en, knoflook, kruiden en aardappelen. Saponine lost het membraan op van rode bloedcellen, wanneer het rechtstreek in de bloedbaan wordt geïnjecteerd. Ook voor saponine lijkt het dat hier positieve eigenschappen zoals het verlagen van risico op kanker tegenover te staan.

Er is dus geen enkele reden om het advies van de Gezondheidsraad en het Voedingscentrum naast ons neer te leggen. Bovendien zijn peulvruchten lekker en veelzijdig. Hun plaats in het menu is voor ons carnivore Nederlanders soms een beetje lastig. In de schijf van vijf zijn ze bij vlees/vis/ei ingedeeld, vanwege hun hoge eiwitgehalte. Je kunt ze dus prima eten, wanneer je het vlees een dagje wilt laten staan.

In het assortiment van Distrivers hebben we keus uit tal van lekkere gerechten met peulvruchten: Bruine bonen of erwtensoep, Linzensoep, Tajingroente (kikkererwt), Stamppot Bartje (bruine bonen), Chili con Carne, Surinaamse bruine bonen met kip, Witte bonen in tomatensaus, Chakalaka rundvlees (witte bonen), Witte bonenschotel, Stamppot blote billen in het gras, Kapucijnerschotel, Kapucijners met spek, Mexicaanse rijstschotel (kidneybonen).

Column door: Stephanie Slot
Voedingsdeskundige en menu-engineer bij Distrivers

Categorie: Columns

lk ben inmiddels op een leeftijd dat je echt een vroeger hebt. Vroeger dus, toen ik nog op de opleiding Voeding en Diëtetiek zat, zaten vegetariërs in de beetje oneerbiedige “Geiten-wollen-sokken” hoek. Het stigma was een beetje dat ze op gezondheidssandalen liepen en er ongezond wit uitzagen. Sindsdien is er wel het een en ander veranderd. Vegetarisch is tegenwoordig “hip-and-happening”.

Volgens Wikipedia waren de eerste vegetariërs Indiërs en oude Grieken, die uit mededogen met alle levende wezens, producten van dierlijke oorsprong uit hun voeding weerden. Het werd veelal uitgedragen door filosofen. De ‘lastpak’ uit onze schooltijd, Pythagoras, vond dat het niet eten van vlees belangrijk was voor de vrede tussen mensen, omdat het slachten van dieren de dierlijke ziel zou beschadigen.

Na een periode dat er nagenoeg geen vegetariërs waren, begint het vegetarisme in 1847 aan een opmars. In dit jaar  worden er in diverse landen vegetariërs bonden gesticht, die de belangen behartigen van de vegetariërs. De redenen dat mensen kiezen voor een vegetarische levenswijze, lopen uiteen van ethiek, milieu, eerlijke voedselverdeling tot aan gezondheid.

Is een vegetarische voedingsgewoonte gezond?

Dat is een lastige vraag. Hij is in ieder geval niet zomaar met ja of nee te beantwoorden. Door de verschillen­de beweegredenen om vegetarisch te leven, zijn er ook verschillende manieren om het in te passen in een voedingspatroon. Wel hebben nage­noeg alle vormen met elkaar gemeen dat er geen vlees gegeten wordt.

Vlees is zoals u wellicht weet, een belangrijke bron van eiwitten, ijzer, vitamine B1 en B12. Vitamine B1 komt ook voor in volkorenproducten, peulvruchten, aardappelen en noten. Het is niet waarschijnlijk dat door het weglaten van vlees een tekort zal ontstaan. Vitamine B12 komt bijna alleen voor in vlees, vis, ei en zuivel. Veganisten zouden het risico kunnen lopen op een tekort.


Voor ijzer geldt, dat het ijzer wat we uit vllees tot ons nemen het zogenaamde haem ijzer is. Naast haem ijzer kennen we ook non haem ijzer, dit komt in plantaardige producten voor. Non haem ijzer wordt minder goed in het lichaam opgenomen dan haem ijzer. 25% van het haem ijzer wordt benut, terwijl dit van non haem ijzer maar 10% is. De opname van non haem ijzer kan bevorderd worden door bij iedere maaltijd iets met vitamine C te eten (b.v. fruit). Een tekort aan vitamine B12 en ijzer kan leiden tot bloedarmoede.

Alternatieven voor eiwit zijn er in over­vloed: noten, pinda’s, pitten, peul­vruchten, soja etc. Nagenoeg alle (kant en klare) vleesvervangers bevatten tegenwoordig toegevoegd vitamine B12 en ijzer. Kleine kanttekening is dat het verstandig is om bij deze kant-en­ klaar producten op de hoeveelheid zout te letten (< 1,1 per 100 gram).

De gemiddelde vegetariër hoeft dus geen tekorten  op te lopen en kan prima met de schijf van vijf in zijn hand een gezond menu samen stellen. Niet vegetariërs zouden ook in overweging kunnen nemen om toch af en toe een vegetarische keuze te maken. In de VCP van 2016 komt naar voren dat we weliswaar minder vlees zijn gaan eten, maar de gemiddelde Nederlander eet toch nog steeds ongeveer 101 gram vlees per dag. En we doen dat op 90% van onze dagen. Dat is zo ’n slordige 37 kg per persoon per jaar. De gezondheidsraad heeft diverse onderzoeken doorgespit en komt tot de conclusie dat het eten van een grote hoeveelheid rood vlees een verhoogde kans geeft op diabetes mellitus, een beroerte of een aantal soorten kanker. De richtlijnen zijn hierop aangepast en het advies is om niet meer dan 500 gram vlees te eten per week.

Hoewel we ons stukje vlees niet graag willen missen, kiest een steeds grotere groep er toch bewust voor om één of meerdere keren per week vlees te laten staan. Niet alleen bij de warme, maar ook bij de overige maaltijden. We noemen dit Flexitariër.  

Column door: Stephanie Slot
Voedingsdeskundige en menu-engineer bij Distrivers

terug naar boven